25-10-2006


John Brewster; een dove artiest die niet blind was voor de sterfelijkheid van kinderen.


Kunnen we aan de doeken van een schilder zien dat hij doof is? Communiceren de onbeweeglijke, passieve modelen de stilte van de portraitist? Een prachtige reeks schilderijen in het American Folk Art Museum gemaakt door John Brewster Jr.(1766-1854), een dove schilder van het menselijk aangezicht, laat uitschijnen dat de handicap van de artiest hem een speciale toegang gaf tot het innerlijk leven van zijn onderwerpen. Misschien. Het werk zelf is van belang, tegelijkertijd onvangbaar en konkreet, echt van deze wereld, en met toch een suggestie van eeuwigheid.
Brewster werd geboren in een redelijk welstellend milieu, afstammeling van een puriteinse familie uit New England. Zijn meest productieve periode viel in de periode dat de republiek nog in zijn kinderschoenen stond. Hij stond ten dienste van de welstellende handelaarsfamilies die het Amerikaanse ideaal voortstuwden.
Hij begon in 1890 en de daarop volgende jaren zocht hij zijn weg van Connecticut, over Maine, Massachusetts en het oosten van de staat New York op zoek naar opdrachten om portretten te schilderen. De mensen die hij schilderde hadden veel gemeen. Het waren overtuigde burgers, en in zijn weergave straalt hun rijkdom van het doek af. Je ziet het in de snit en de stoffen van hun donkere, strenge zwarte pakken en sneeuwwitte kragen.
James Prince, een goed boerende handelaar met thuisbasis Newberryport, Mass. , ontspant zich als een ontwikkeld heer, samen met zijn jonge zoon. Achter hem een schap met in leer gebonden boeken die de man zijn stand en ambities tonen. Hij heeft een air over zich van welwillend amusement, zonder zelfgenoegzaam te zijn. De jongen gelijkt uiterlijk op zijn vader maar zijn trekken zijn zonder expressie, alsof hij nog wacht op de nodige ervaring.
Kinderen waren de specialiteit van Brewster. Zowel jongens als meisjes staren de kijker ernstig aan. Hun kleine gestaltes gehuld in wijde jurken. Eén meisje heeft een mandje met aardbeien vast in haar vuistje, en een straaltje rood fruit drupt op haar andere hand. Haar kat ligt aan haar voeten en een groene weide strekt zich uit in de verte. Ze is Betsy Brewster, de half-zus van de schilder, vereeuwigd in 1800 als een kleine Eva in een Amerikaanse hof van Eden.
Haar minder fortuinlijke zus Sophia staat voor een donker veld met een zakkende zon achter haar hoofd. Sophia stierf datzelfde jaar toen ze 5 was, en waarschijnlijk schilderde Brewster haar portret na haar dood. Het straalt verdriet uit.
De alledaagsheid van kindersterfte hangt als een donkere wolk over deze stralende tentoonstelling. Brewsters kinderen spelen nooit of zien er ook niet als een deugniet uit. Kleine engeltjes in spe. Ze beschouwen bedenkelijk de verrassing die hun lot zal zijn.
Francis O.Watts met zijn rode kaken heeft een vogel op zijn wijsvinger zitten. In zijn andere hand houdt hij een blauwe draad vastgemaakt aan de poot van de vogel zodat de vogel niet kan ontsnappen. Het is een mooi beeld met een diepere betekenis; de vogel is de ziel van het kind, momenteel nog aardgebonden, maar klaar om hemels te zijn.
Of het doofzijn van Brewster er nu iets mee te maken had of niet, maar de artiest muntte uit in het uitlokken van oogcontact en het vastleggen van een relatie met degenen die hij schilderde. De onderwerpen van Brewster stralen een buitengewoon hoog niveau van intensiteit uit, en hij had blijkbaar het talent om die intensiteit op te zuigen met al zijn bruikbare zintuigen.

A DEAF ARTIST IN EARLY AMERICA: THE WORLDS OF JOHN BREWSTER JR. Tot 7 januari in het American Folk Art Museum, ‘( W.53rd St. Manhattan)

http://www.newsday.com/entertainment/arts.ny-etart4918684oct06,0,453163.story?coll=ny-arts-headlines

Geen opmerkingen:

Blogarchief