06-02-2006

Doven hebben het moeilijk om met de arts thuis of in de kliniek te communiceren.

Nu werkt er in Hamburg een lotgenoot met succes als arts. De dove dokter Andreas Paulini.
Rechtstreeks telefoneren naar een dokter om een afspraak te maken was voor een dove zeer omslachtig. Nu is er e-mail. Maar eenmaal bij de dokter in zijn spreekkamer, wat dan? Hoe kan een dove zijn symptomen beschrijven als er geen woorden of geen gebaren voor zijn. Hoe gaan we aan de dokter uitleggen dat we schildluizen hebben als de persoon die voor ons zit geen gebaren verstaat? Hoe versta jij dan dat de dokter een echografie gaat doen? “Het is moeilijk om dove mensen een goede geneeskundige behandeling te geven”, zegt Andreas Paulini. De dokter spreekt met woorden en gebaren samen. Hoe doet hij dat? Hoort hij dan toch? Nee, hij kan liplezen. Maar een woord als ‘röntgenopname’ is niet gemakkelijk. De persoon die spreekt moet goed in het licht staan en recht tegenover hem zitten. Een dagelijks gesprek is voor een dove vol onzekerheden en misverstanden.
Op een tolk kan je niet altijd beroep doen en juist bij een doktersbezoek hebben veel patiënten niet graag dat er een tolk bij is. Het probleem ligt vooral in de psychiatrie, als er veel privé-zaken besproken worden. Paulini is 42 en omdat hij zelf doof is weet hij waarover hij het heeft. In zijn bureau heeft hij een lamp in plaats van een bel en een beeldtelefoon zodat hij ook kan gebaren. Maar als er een dove in de kliniek is wordt hij door collega’s opgeroepen om te gaan helpen. Hij regelt opnames en voert ook het opnamegesprek. Als de patiënt voor langere tijd moet blijven bezoekt hij hem regelmatig en probeert de behandelende arts te begeleiden. In 2005 had hij al 150 dove psychiatrische patiënten en hij verzorgde de begeleiding van nog eens 15O doven die in de Hamburgse kliniek voor andere behandelingen werden opgenomen

Bron: TAZ-Bericht, Elke Spanner

Geen opmerkingen:

Blogarchief